Gemiddeld heeft deze groep in Nederland een besteedbaar inkomen van 24.000 euro. Alleen in Luxemburg (33.000 euro), Denemarken, Oostenrijk en Zweden (allen 26.000 euro) verdienen ze meer. In Roemenië, Bulgarije en Hongarije verdient deze groep met 6.000 tot 10.000 euro het minst. Het CBS houdt rekening met verschillen in koopkracht in de berekeningen. Vooral bij laagopgeleide ouderen is er een verschil in arbeidsparticipatie. In Kroatië, Slowakije, Luxemburg en Polen werkt minder dan 30 procent van de laagopgeleide 55- tot 65-jarigen. In Nederland, Duitsland en Portugal is dit 54 procent. Zweden staat aan kop met 63 procent. Bij hoogopgeleide ouderen is het verschil minder groot. In Griekenland werkt 53 procent van de hoogopgeleide 55- tot 65-jarigen. In Nederland werkt 80 procent van deze groep nog. Ook hier staat Zweden aan kop met een arbeidsparticipatie van 85 procent.